In het algemeen hangt de voedingsbehoefte van de grasplant af van:
- het gebruiksdoel: sportvelden stellen andere eisen dan golfbanen of parken;
- de grassoort: Engels raaigras heeft meer voeding nodig dan roodzwenkgras;
- de genetische variatie: rassen hebben verschillende voedingsbehoeften.
Jarenlang onafhankelijk onderzoek bij STRI Bingley in het Verenigd Koninkrijk laat zien dat roodzwenk- en hardzwenkgras met lage tot zeer lage bemestingsinput uitstekend presteren op gazons en golfbanen. Het onderzoek toont aan dat bij lagere bemestingsinput de kwaliteit van de grasmat gelijk blijft. Zo werden mengsels en rassen vergeleken in een lage input (60 kg N/ha/jaar) ten opzichte van een standaardinput (120 kg N/ha/jaar). In het onderzoek is gelet op de invloed van verminderde bemesting op ziekteresistentie, straatgrasontwikkeling en zodedichtheid, maar ook op (golf)balsnelheid en viltopbouw van de zode. Het meerjarige onderzoek heeft ook aangetoond dat in de loop van de jaren het aandeel roodzwenk bij een lager inputregime toeneemt ten opzichte van een standaardregime.