Gras als motor van de groei

Als bedrijf heeft Barenbrug de laatste eeuw een stevige reputatie opgebouwd inzake innovatie in gras en voedergewassen. Dit Nederlands familiebedrijf blijft investeren in research en ontwikkeling zodoende invulling te geven aan de uitdagingen van morgen. Daarbij dient niet alleen ingespeeld te worden op klimatologische veranderingen door bv. rassen te ontwikkelen die bestand zijn tegen langere periodes van droogte maar ook op de vraag naar meer duurzaamheid vanuit Europa. Er wordt immers vanuit Europa aan de steden en gemeenten opgelegd om duurzaam te gaan inkopen. Koppelen we dit terug op graszaadmengsels dan komen criteria zoals minder pesticiden, minder maaien, minder bemesten en minder beregenen op de voorgrond. De technologie en de informatie die daarbij gegenereerd wordt, biedt ook een meerwaarde naar onze sector toe. Barenbrug is als bedrijf zowel actief binnen landbouw als binnen openbaar groen, recreatie en tuinen. 

Meer massa en meer smaak
De graszaadveredeling is bij Barenbrug de core-business. Iedere rundveehouder weet dat gras het goedkoopste ruwvoeder is op zijn bedrijf en wenst dan ook een behoorlijk rendement na te streven. Vanuit de praktijk komt dan ook de vraag naar meer massa (ook m.b.t. het najaarsgras), minder roest en meer smakelijkheid van het gras. Barenbrug focust op deze elementen binnen zijn Milkway gamma. De laatste 10 jaar heeft de veredeling bijgedragen tot een toename van de drogestofopbrengst per ha met 5% en verhoogde de standvastigheid met 12% gedurende de laatste 25 jaar. Ook in 2012 worden nieuwe tetra- en diploïde rassen opgenomen in de update van de Milkway mengsels. Veehouders vragen hoogkwalitatief gras waarmede de dieren een hoge drogestofopname kunnen realiseren en er desgevallend minder krachtvoeder nodig is. Bovendien is pensverzuring een blijvend aandachtspunt bij hoogproductief melkvee. In dat kader heeft Barenbrug het mengsel Milkway Structo ontwikkeld. Dit mengsel voor een maaiweide bestaat voor 85% uit rietzwenkgras (zachtbladig laat) en voor 15% uit timothee. De rietzwenkgrassen leveren structuur uit het blad en bieden een hoge voederwaarde (vooral veel eiwit). Door de diepe beworteling wordt er immers extra stikstof opgenomen. Milkway Structo is een mengsel die naast productief ook smakelijk, zachtbladig en goed droogteresistent is. Het wordt aanbevolen in rantsoenen met meer dan 50% maïs en waarin geen stro of graszaadhooi opgenomen is. Het krijgt het label 3P (proteïnerijk, productief en prik). Nieuw voor vleesvee is het mengsel Milkway Beef dat zich laat kenmerken door een extra opname van drogestof en eiwit. Dit mengsel (omvattende kropaar, timothee, beemdlangbloem, rietzwenkgras en Engels raaigras) laat een optimale benutting van het pensvolume toe, is rijk aan eiwit en structuur en produceert goed bij droogte en kou. 

Kuilmaïs: Kira, Saphari en Olimpus als nieuwkomers
Kort eerst een toelichting inzake korrelmaïs. Zeer vroegrijp en oogstzeker is het ras Ballade met zijn FAO 190. Zowel voor vroege oogst als voor late zaai na bv. snede voorjaarsgras kan deze variëteit ingezet worden. Daarnaast omvat het korrelmaïsgamma van Barenbrug nog de rassen Palazzo (FAO 205), Salgado (FAO 210) en Bravour (FAO 220). Bij de kuilmaïsrassen is het ras Kira met zijn FAO van 200 de vroegrijpste nieuwkomer. Het is een enkelvoudig hybride die onlangs ingeschreven werd op de Belgische rassenlijst 2012. Kira laat met 104% een hoge DS-opbrengst optekenen en combineert vroegheid met opbrengst. Ook qua zetmeelgehalte en celwandverteerbaarheid zijn de cijfers correct. Iets laterrrijp (FAO 225) en het resultaat van een driewegkruising is het ras Saphari. In de proeven van het CIPF 2010 (voorlopig netwerk) bevestigde Saphari met een goede relatie DS-gehalte/DS-opbrengst. Saphari werd in 2011 ingeschreven op de Franse rassenlijst en laat zich kenmerken door een goede jeugdgroei, goede verteerbaarheid en een vroege bloei. Olimpus tenslotte, met zijn FAO 230 behorende tot de middenvroege groep, betreft een kuilmaïs met een zeer hoog opbrengstpotentieel. Bovendien is Olimpus een gezonde variëteit met een goede Helminthosporiumtolerantie. Naast een juiste variëteitenkeuze is een goede conservering van zowel maïs als gras minstens even belangrijk. In de praktijk worden in kuilen echter nog veel bewaarproblemen vastgesteld met broei en schimmelvorming tot gevolg. Naast een voldoende hoge voedersnelheid biedt volgens Barenbrug een inkuilmiddel zoals Bonsilage een meerwaarde. Naast een broeiremmer is Bonsilage ook een kuilverbeteraar. Dit resulteert in een betere kwaliteit van het ruwvoeder en een betere opname door de dieren. Bonsilage bevat stammen van vijf verschillende bacteriesoorten. Drie ervan (Lactobacillus Rhamnosus, L. plantarum en L. Pentosaceus) zijn in staat veel melkzuur te maken en de overige twee (L. Buchneri en L. brevis) remmen broei en schimmelvorming. In gras wordt Bonsilage Plus aanbevolen. De overige twee toepassingsdomeinen van Bonsilage Maïs en Bonsilage CCM spreken voor zich.

RPR
Op vandaag worden voor recreatieve toepassingen in hoofdzaak grasmengsels gebruikt bestaande uit 75% Engels raaigras en 25% veldbeemd. Daarbij is de kieming en opkomst van veldbeemd eerder traag waardoor het Engels raaigras gaat overwoekeren. Veldbeemd is echter belangrijk voor een goede structuur van de grasmat daar het ondergrondse rhizomen vormt. Barenbrug Research heeft nu echter een type Engels raaigras ontwikkeld die zich via pseudo-stolonen regenereert, genaamd RPR (Regenerating Perennial Ryegrass). Vanuit de bladschede ontstaan uitlopers die zich gaan wortelen en vervolgens nieuwe planten vormen. Via RPR groeien open plaatsen veel sneller dicht. RPR zorgt er dus voor dat een graszode zich sneller herstelt. In tegenstelling met veldbeemd is er wel een snelle kieming en vestiging. Bovendien kent RPR een uitstekende betredingstolerantie. RPR wordt dit jaar geïntroduceerd in mengsels voor sportvelden en nadien in mengsels voor openbaar groen. Deze unieke technologie, waarbij snel ontwikkelend Engels raaigras de positieve kenmerken (o.a. betredingstolerantie) van veldbeemd in zich draagt, zal later ook zijn nut hebben binnen de landbouwmengsels.

Bron: Drietandmagazine, 27 januari 2012, pg 12 , Lieven Van den Berghe